#Best practices verzuim: Openbare Basisschool, Nieuweschool, Panningen

Met een gemiddeld ziekteverzuim van 5,9% is het verzuim in het PO hoog in vergelijking met andere sectoren. Maar dat is niet over de hele linie het geval. Er zijn ook scholen waar sprake is van een structureel laag of continu dalend verzuim. Hoe komt dat? Welke aspecten spelen hierbij een rol? VfPf gaf onderzoeksbureau Regioplan opdracht dit voor de sector te onderzoeken. Centraal in het rapport staan 8 interviews met scholen met een laag verzuim. Lees hieronder interview 8.

Deel deze pagina:

#Winnaar Nationale Onderwijsprijs 2019

Nieuweschool in het Limburgse Panningen won 27 maart 2019 de Nationale Onderwijsprijs. De school kreeg de onderscheiding vanwege de ‘bijzondere vorm van onderwijs’ die ze aanbiedt. ‘Veel kinderen zijn zij-instromers omdat het onderwijs op andere scholen niet passend is of dat de (getraumatiseerde) kinderen gevlucht zijn vanwege een oorlog. De populatie is zeer divers, maar er wordt niet meer ‘gestickerd’. De school is nagenoeg ‘diagnosevrij’, vanuit het uitgangspunt dat een sticker de leerling niet verder zal helpen. De school biedt onderwijs aan leerlingen met speciale (leer)behoeften en leerlingen die tussen wal en schip vallen in het onderwijs. Niemand wordt verwezen naar het speciaal onderwijs. Elk kind mag rekenen op een op maat gesneden aanpak. Gedifferentieerd leren is de norm. Het ziekteverzuim onder leerkrachten is er jarenlang extreem laag’ (bron: PO-Raad, maart 2019). Wat maakt het verzuim op deze school laag?

#“Wat we hier hebben is vertrouwen in elkaar, ruimte en vrijheid”

Directeur Johan van den Beucken vertelt: “We zijn een fusieschool. Sinds de fusie is het ziekteverzuim zo laag geweest. Sinds twee jaar ben ik ook directeur op een andere school. Daar is het verzuim ook enorm gedaald. Kern is: hoe ga je met mensen om, in welke modus krijg je ze? Je moet mensen verantwoordelijkheid laten nemen en ambitie en visie hebben. Op papier hebben we lastige kinderen, maar we hebben geen enkele verwijzing naar het speciaal onderwijs. We willen voor het hoogst haalbare gaan: hoe
kunnen we hier iets tofs maken? Je moet de cao aan de achterkant laten. De dingen zelf oplossen, dan doe je het vaak beter dan wanneer je de cao volgt.”

Kunt u een voorbeeld geven?

“Volgens de cao krijg je alleen in bepaalde gevallen vrij voor een begrafenis. Wij zeggen: als iemand wil gaan, dan regelen we dat dat kan.” Yvonne van den Beucken, (leerkracht groep 6 en 1 dag in groep 4/5 als coach naast een nieuwe leraar): “Het goede van onze directeur is het positief denken; hij zet mensen in hun kracht en inspireert. Ook denkt hij mee en zoekt hij naar oplossingen. Als ik bijvoorbeeld naar de begrafenis van mijn buurman wil, ook al heb ik er volgens de cao geen recht op, zorgt hij dat we dit intern kunnen regelen. Hiervoor is ook collegialiteit nodig. Als je deze collegialiteit ervaart, wil je zelf ook graag een tandje harder lopen voor je collega’s. Als het hele team op deze manier denkt, dan werkt dit in positieve zin door.” Ans van Lier, leerkracht groep 1/2 vult aan: “Onze directeur is een inspirator. Ik mag hier zelf het onderwijs maken. Het is je eigen klas, een soort eigen gezin dat je draaiend houdt. De kinderen staan voorop. Ik werk hier tien jaar, heb een parallelcollega met wie ik goed samenwerk. We kunnen altijd sparren als iets anders loopt of als we ad hoc ons programma moeten aanpassen. Ook ga ik in gesprek met een collega als ik ergens tegenaan loop: ‘ik loop hier tegenaan, wat zou anders kunnen?’ De kwaliteitsmedewerker (IB) is er voor alle collega’s, die inspireert ons ook. Weinig tot niets wordt opgelegd. Je wordt geprikkeld om, zo nodig verder te kijken of te denken. Door inspiratie groeit er veel.” Yvonne: “We zijn een team dat voor elkaar klaar staat. De schuifdeuren van de klassen staan open en we horen en zien dan ook veel van elkaar. We weten van elkaar wat er speelt in de groepen en met welke leerling het af en toe lastig kan zijn. Als de school uit is hebben we altijd even een koffiemomentje om af te schakelen, te ventileren, elkaar te bevragen en om gewoon even gezellig te kletsen. We delen de mooie momenten en de successen, maar ook de dingen waar je misschien even van baalt en denkt: dat doe ik morgen anders.”

#Dalend verzuim

Johan: “Toen ik hier kwam was er een verzuim van 22 procent. Toen heb ik na twee maanden gezegd: we gaan hier een gezonde organisatie van maken. Drie keer ziekmelden is langs de bedrijfsarts. Dat gaf het signaal af dat ziekmelden niet vanzelfsprekend was. Ik wist eerst van tevoren wie er ziek was als ik een dag weg was. Dat klopt niet. Ik heb gezorgd voor een cultuur van het met elkaar regelen. Het is voor iedereen beter als iedereen er is. Niet dat ik mensen over hun grenzen laat gaan. Dan hadden we hier al lang veel burn-outgevallen gehad! Mensen gaan juist met veel plezier naar hun werk. De rol van de directeur is essentieel: zorgen dat het een team wordt en blijft. Hoe beter de werksfeer, hoe minder vaak mensen zich ziekmelden. Mijn team moet er zo vaak mogelijk kunnen staan. Ik wil niet voortdurend wisselspelers opstellen omdat het team ziek is. Het is demotiverend om leiding te geven aan een team met hoog verzuim. Ik zou het niet fijn vinden als mijn team veel kortdurend verzuim had. Kern is: een eerste elftal wat goed presteert, dan floreert de hele club. Daar moet een bestuurder/directeur aan bijdragen. Dus niet investeren in clubhuis of alles eromheen: eerste elftal moet centraal staan.” Yvonne: ”We zijn een team met hardwerkende mensen, met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Die blijven niet zomaar thuis, dan moet het wel heel erg zijn.” Ans: “Als iemand niet lekker is, dan ligt bij mij in de la de paracetamol. Als ik ziek ben werk ik en ga ik een keer wat vroeger naar bed. En als het echt niet gaat, iemand heeft migraine bijvoorbeeld, dan regelen we wat met elkaar. Even snel de koppen bij elkaar en dat is wat werkt. Denken in kansen en mogelijkheden!”

Wat is overdraagbaar naar scholen met hoog verzuim?

Ans: “Trakteer je collega’s eens een keer. Ga samen een drankje doen, gezellig, leer als directeur je waardering uit te spreken naar het team, dat doet onze directeur. Hij motiveert het team, stimuleert, laat weten wat goed gaat (we hebben dit succes bereikt) en is zichtbaar als directeur, ook voor kinderen en ouders. Hij laat ouders binnen komen in plaats van dingen telefonisch af te handelen.” Yvonne: “Ga met elkaar het gesprek aan: wat maakt dat mensen uitvallen en wat kan het team daarin doen? Wat kun je als collega’s doen om iemand te ontlasten? Denk bijvoorbeeld aan neventaken anders verdelen, als het nodig is even een klas overnemen. Verder echte interesse hebben in elkaar, sparren met elkaar, elkaar bevragen en positieve feedback geven.”
 

#Een kijkje in de school: “Mijn schooldag is een feestje!”

Johan: “Sommige scholen hebben werktijden van 8-17 uur. Wij hebben op deze school zo min mogelijk taakuren. Mensen komen en gaan wanneer ze willen, als het maar in het belang van de organisatie is.” Yvonne: “Er is in het team geen 8u tot 17u mentaliteit. Johan zegt: je bent er als je klas er is en als er overleg is en wanneer je je verdere taken doet, dat is je eigen keuze. Er is een duidelijk vertrouwen dat iedereen zijn werk op een goede manier doet en zijn verantwoordelijkheid neemt. Je voelt hierdoor meer ruimte en vrijheid. Alsnog zijn veel collega’s vóór 8.00 uur op school en vaak tot 17.30 uur, dit is echter een eigen keuze. Een collega  vindt het bijvoorbeeld fijn om op vrijdagmiddag vroeg zijn weekend te starten en gaat lekker op tijd naar huis, maar is bijna wekelijks op zondagochtend een momentje op school om in alle rust de nieuwe week voor te bereiden. Dat kan allemaal.” Johan: “Wij vergaderen niet.Ik heb aan mijn team gezegd: als je ergens last van hebt, kom met een oplossing. Je weet zelf het beste wat het probleem is. Ik ben niet degene die voor de klas staat. En dus is op aangeven van de leerkrachten zelf de administratielast op deze school enorm verminderd. Als iedereen dat vindt, dan gaan we dat doen. We zijn een platte organisatie. Hebben ook geen administratief medewerker of een conciërge. Je kunt een administratief medewerker aanstellen, maar dan zeg je dat je te veel administratie hebt. Je kunt niet voor elke leerkracht een administratief medewerker aanstellen. Als zij dat niet krijgen, dan ik ook niet. Het team snapt dat. Al het geld (behalve mijn baan en IB’er) gaat naar het onderwijs. Ik haal bijvoorbeeld ook de koffie als ik mijn eigen boodschappen doe. Als je dat een leerkracht laat doen, wat zegt dat over een beroepskracht?” Yvonne: “Soms beleg je een spontaan overleg in je bouw, maar daar hoeft niet het hele team bij te zijn. We overleggen dus vooral als het nodig is en met wie het  nodig is. Er zijn ook scholen die wekelijks vergaderen, dat doen wij dus niet. Verder zijn we kritisch wat betreft het bijhouden van administratie. Belangrijk hierbij is dat we kinderen goed in beeld hebben. Dit verwerken we in een praktisch overzicht, er worden dus geen uitgebreide plannen geschreven.” Ans: “Het is hier niet een strak en van bovenaf gestructureerd gebeuren, we hebben in groep 1/2 geen methodes. Drijfveer zit in het goede doen voor kinderen op een manier die aansluit bij ons. Mijn schooldag is een feestje. Ik sta helemaal achter de visie. We zijn ook heel open met ouders, krijgen veel van ouders terug: wat fijn dat je mijn kind zo goed kent!” Yvonne “We werken vanuit doelen, niet vanuit methodes. Onze directeur zegt: ga experimenteren, probeer uit! We ontwikkelen eigen lessen, die aansluiten bij doelen en interesses van kinderen. Dit zorgt voor plezier en ontwikkeling. Vanuit vertrouwen mogen werken, het met elkaar hebben over goed onderwijs en het samen vormgeven van onderwijs, dat geeft energie en werkplezier. “

#Toekomstbestendig?

Johan: “Er is mij een toffe baan aangeboden waarop ik positief geantwoord heb. Deze week stond in het teken van het communiceren van mijn vertrek in januari 2020.” Yvonne: “We vinden het allemaal keigaaf voor onze directeur. We gunnen het hem om verder te kijken en voor een nieuwe uitdaging te gaan. De vraag is: gaan we nog zo iemand vinden die buiten de gebaande paden durft te gaan?” Ans: “We gaan ons nu als team beraden in samenspraak met college van bestuur. We willen een goed plan.
We gaan samen als team op zoek. Een nieuwe directeur moet bij ons passen. We hopen dat we zo iemand terugkrijgen, een inspirator, die tussen de kinderen en het team staat en die ons prikkelt en uitdaagt en veel ruimte geeft.” Yvonne: “We zijn nu als team aan het bekijken: wat vinden we belangrijk om terug te zien in een directeur? We voelen ons heel verantwoordelijk voor ons onderwijs, voor onze kinderen en voor elkaar. We vinden het hierbij belangrijk dat we de vrijheden, de ruimte en het vertrouwen dat we steeds van Johan krijgen behouden.” Ans: “We hebben nu een mooie basis, als je ergens tegenaan loopt ga je bij elkaar te rade,  de kwaliteitsmedewerker helpt ons scherp te blijven, om te blijven brainstormen. We moeten niet iets blijven doen omdat het zo afgesproken is: als het geen meerwaarde heeft, dan moet je het aanpassen. Er zijn scholen die hebben boekwerken van regels. Op Nieuweschool is dat anders. Natuurlijk er zijn afspraken, maar kijk in de basis of alle administratie nodig is, kijk wat echt nodig is.”

Qua administratie of in bredere zin?

“Gewoon altijd! Een kind niet naar buiten laten gaan als straf, wat bereik je daarmee? Hoe moet een kind dan zijn energie kwijt? Dan wordt het alleen maar erger! Wij zien én kijken naar het kind en van daaruit vragen we ons af wat we kunnen bieden zodat het kind lekker in zijn of haar vel zit. Welzijn en welbevinden staan bij onze school voorop.”

Print deze pagina